Door Schijn Bewogen
Een vergelijkende analyse van teksten van Louis Sullivan en Max Bruinsma toont aan hoe schijn, cynisme en dichotoom denken zinnige moderne principes maskeert in de postmoderne vormgeving.
In “Lof der Nutteloosheid” bekritiseert Max Bruinsma het moderne denken, maar negeert de zinnige waardes die het modernisme aan ons geeft en waar het post-moderne vormgeving gebruik van maakt. Ik probeer dit aan te geven in mijn vergelijkende analyse van teksten van Louis Sullivan(1) en Max Bruinsma (2). Om deze analyse aan te tonen in de vormgeving vergelijk ik de stoelen van Maarten Baas (Smoked Rietveld) en Frank Gehry (Wiggle Chair).
Schijn
Het schijn die Max Bruinsma en lezers van dit artikel om de tuin leidt begint al bij de opening van zijn tekst (hieronder uitgelicht). Met het schijn bedoel ik voornamelijk zijn bekrompen en incorrecte beeld van het modernisme(3,4). Als je de tekst van Max Bruinsma leest zou je denken dat het modernisme een beweging is van onmenselijke, ahistorisch nutvorming van objecten. In de werkelijkheid is dat anders. Het modernisme is een beweging in de kunsten en in de filosofie naar het afdoen van traditionele waardes naar de waardes van het nu (vooral wat toen nu was, dus tussen 1850 en 1950 vanuit mijn mening). Het utilitarisme(5,6) is eerder een beweging naar de nut toe, die een belangrijke rol speelde in het modernisme, maar dat niet het modernisme is.
Hieronder staan enkele stukken en uitgelichte stukken uit de tekst van Louis Sullivan.
Uiteindelijk geeft Louis Sullivan een andere blik van het modernisme, namelijk een historisch bewust, maar toekomst bouwende visie die vooral hedendaags werk wil maken en niet in het verleden hangt. Hij wil ook niet dat wij ornamenten die niet direct betrekking hebben op de functie van een gebouw (dit principes zou je ook toe kunnen passen bij een andere ontwerpen), maar dat wij eerst voelen voordat wij ze erop zetten of inwerken.
Kunst is niet vormgeving, maar vormgeving kan kunstzinnig zijn.. Als je een kunstobject als een product beschouwd dan is het ook lastig om het (utilitaire) functie te zien. De stellingskast van Daniel Eatock is ook volgens de heer Bruinsma een nutteloos product, dus zonder (utilitaire) functie (hieronder uitgelicht).
Het is wellicht een product zonder een sterke utilitaire functie, maar als kunstobject/vormgevings object heeft het zeker wel een functie. Het heeft een beeldende functie of zoals Max Bruinsma het schrijft “conceptuele functionaliteit”.
Dit zorgt voor een misleding in communicatie van de functie van het object. Het schijnt dat dit object geen functie heeft, maar uiteindelijk heeft het wel een functie. Een beeldende functie.Het is dus schijn om dit kast nutteloos te benoemen, omdat als iets wat “conceptuele functionaliteit” heeft heeft het ook gewoon uiteindelijk een functie en een nut.
Het is ook niet een sterk utilitaire functionerende kast maar als je er echt over nadenkt, het zorgt wel voor opberging van de spullen die erin gezet zijn. Het voldoet dan wel zijn functie als kast, tot een bepaalde mate. Om dit kast als nutteloos te beschouwen is dus misleidend omdat het eigenlijk ook gewoon als een kast functioneert. Dubbele schijn wat mij betreft.
Om dit object als vormgeving te beschouwen en aan te duiden (wat Max Bruinsma doet) is misleidend, omdat het ook niet per se vormgeving is. Dit creërt nog meer schijn. Persoonlijk zie ik het werk van Daniel Eatock eerder als een kunstwerk in plaats van een kast, dit omdat het een object is die ons geest stimuleert om na te denken over de functie van objecten.
Aangezien Daniel Eatock een kunstenaar en grafisch ontwerper is, maar geen product vormgever zou ik eerder deze conclusie trekken dan het als een nutteloze object beschouwen.
Cynisme
Het cynisme(7) dat Bruinsma toont is duidelijk te zien aan het laatste deel van de tekst (hieronder uitgelicht).
Volgens Max Bruinsma verslijt alles en moet men daar naar kijken i.p.v. naar het creëren van een hedendaagse toekomst. Dat is voor mij een zeer cynische blik op de wereld, omdat het wantrouwen (van Max Bruinsma) aantoont in de intenties van creërende modernisten zoals Louis Sullivan. Het bouwende en creërende mentaliteit van Louis Sullivan (hieronder) is het, in mijn ogen, een betere voorbeeld van wat het modernisme en het leven inhoudt. Het leven en vormgeving gaat niet alleen over slijtage en verval en niet elk nut heeft per se zijn deconfiture.
Uiteindelijk is Louis Sullivan (een van de wegbereiders van het modernisme) ook bewust van het feit dat dingen zijn eigen tijd hebben of hebben gehad, maar vertelt hij ons dat we vanuit kinderlijke onschuld onze eigen heden en toekomst moeten bouwen.
Wellicht heeft Max Bruinsma gelijk in de zin dat sommige delen van het modernisme hier totaal geen rekening mee houden(8), maar dat is maar een modernist die dat aanbeveelt en niet alle modernisten samen. Een modernist maakt ook geen modernisme. Het is grof, misleidend en cynisch om te wijzen op het verval van het modernisme, zonder te realiseren dat het modernisme ook voor een deel bewust was van het natuurlijke proces en uiteindelijk maar iets van zijn eigen tijd wou maken.
Max Bruinsma en Louis Sullivan zijn twee totaal verschillende mensen in twee enorm verschillende tijden. Dit is een van de redenen waarom de text van Max Bruinsma gevuld is met cynisme. De tekst van Max Bruinsma is niet lang na de financiele crisis van 2008 geschreven en dit valt ook te merken aan zijn observatie van de Eames stoel. Hij ziet de Eames stoel van 1956 als de officieuze troon van de moderne zakenman. Waar hij dit vandaan haalt weet ik niet, maar het zou wel fijn zijn als hij dat eigenlijk refereert. Iedereen kan een stoel kiezen die ”modern” is vormgegeven (zoals de S-stoel door Verner Panton of de Kandinsky stoel van Marcel Breuer), en dat als troon van de moderne zakenman benoemen. Het is niet een scherpe observatie en alleen maar misleidend om specifiek die stoel te kiezen en die bij het kapot afgebeeldde versie die Barbara Visser in haar werk (Detitled) vertoont. Dit, omdat het eigenlijk maar een vage aangenomen mogelijkheid is die alleen het werk van Visser steunt en ongegrond modernistisch vormgeving bekritiseert (welke feiten en of onderzoeken heeft Max Bruinsma hier bijgebracht die deze observatie ook vastsellen, ik zie geen enkel vaststellend feit of argument).
Dichtoom Denken
De tweedeling is niet iets dat volledig uit het werk van Max Bruinsma komt, maar uit de context van het geschreven text. De text is geschreven voor de Useless! Tentoonstelling (9,10).
Dit is een tentoonstelling met twee stellingen en twee verschillende waardes waar de heer Bruinsma een deel van is. Zijn deel waar hij voor schrijft is het deel die het modernisme bekritiseert. Het andere deel gaat eigenlijk over de prestaties en gevolgen van de objecten en de tijdskaders waarin zij pasten. Als Max Bruinsma ook naar de prestaties en de gevolgen van moderne producten zou kijken en daarover had geschreven, hadden wij eigenlijk een betere beeld gehad van wat het modernistisch vormgeving eigenlijk bereikt heeft (of veroorzaakt).
Dit had ons een realisitischer en geheler of holistischer beeld kunnen geven van moderne vormgeving. Louis Sullivan doet een pleidooi voor holitische en samengevoegd denken (zie de artikelen in het begin van het schijn gedeelte van mijn tekst voor verdere toelichting).
Uiteindelijk is Max Bruinsma hypocriet (omdat hij zelf het modernisme bekritiseert van het niet behouden van alles niet functioneel) en heel holistisch en doelmatig in zijn denken, hij wil namelijk het modernisme afslijten. In zijn doelmatig denken is hij ook heel hypocriet, omdat hij het modernisme bekritiseerde van het hebben van een doel, terwijl hij zelf ook een doel is. Het bekritiseren van het nuttevolheid van het modernisme.
Vormgevingsvergelijking
Om mijn analyse te illustreren vergelijk ik werken van Frank Gehry en Maarten Baas. De wiggle stoel (hieronder afgebeeld) van Frank Gehry is volgens sommigen een postmodern ontwerp(11). Ik beschouw het ontwerp als een moderne stoel met een postmoderne label. Het is een stoel gemaakt van een vrij natuurlijk materiaal (golfkarton) en de eigenschappen van het materiaal (de golven en het vlakke deel) worden ook in het de vorm uitgesneden. Deze stukken worden samengeplakt, om samen een geheel te vormen. Er is geen losse ornament erop geplakt.
Dit soort denken kan je herleiden uit het volgende stuk van Louis Sullivan:
De stoel van Maarten Baas is een stoel die ik eerder als postmodern zou beschouwen, maar die waardes van moderne vormgeving gebruikt om een nieuwe eigentijdse vorm te geven. Iets wat ook zou passen in de vormgevings ideologie die Louis Sullivan omschrijft. De principe die eigenlijk geldt, is dat er niks meer toegevoegd wordt aan het object, die het bericht van het beeld veranderd. Hij heeft er niet opeens een roze strik om het verbrandde Rietveld stoel gezet. Dat zou niets toevoegen. Op zich maakt Maarten Baas ook gebruik van het principe “Form follows function” alleen moet de functie van het object helder geformuleerd zijn om dat te begrijpen (het uitbeelden van het verval van het modernistisch vormgeven). Dit is wellicht een andere functie die vaker voorkomend is voor postmoderne vormgeving, zoals Max Bruinsma dat ons vertelt (hieronder uitgelicht).
Uiteindelijk gebruikt Maarten Baas principes voortkomend uit het werk van Louis Sullivan, maar ligt het verschil in de interpretatie van het woord functie. Hier kiest Maarten Baas een conceptueel of cultureel functie van het object in plaats van een utilitair functie, die Max Bruinsma onterecht als het grondvest van het modernisme ziet.
Conclusies
De artikel van Max Bruinsma is het meest recent geschreven en misschien het meest actuele tekst, maar het artikel van Louis Sullivan toont een diepere bewustzijn, helderheid in gedachte en een vrijwel tijdsloze geestigheid die in veel modern en postmodern werk nog terug kan vinden. Het is wellicht jammer dat dit ook niet het denken is van alle modernisten, maar dat betekent niet dat alle modernisten en het modernisme een zielloze beweging is van functie en nut.
Max Bruinsma zou eigenlijk zijn eigen definitie en beeld van het modernisme moeten her-evalueren en verscherpen, voordat hij een kritiek van de “schrijnende” modernisme levert. Bruinsma zou ook minder cynisch moeten zijn over de creaties en principes van het modernisme, want het postmodernistisch vormgeven maakt zelf gebruik van die moderne principes in het leveren van zulke beelden. Dit levert namelijk het illusie dat het postmodernisme iets zinnigs levert, terwijl het maar op cynische wijze moderne principes gebruikt om het modernisme mee af te slijten.
Bronnen:
1: Sullivan, Louis. “Ornamenten in de architectuur.” The Engineering Magazine 3 (1892): n. pag. Trans. in Morf 9 2008: 28-35. Print.
2: Bruinsma, Max. “Lof der Nutteloosheid.” Items 4 2011: 48-53. Print.
3: Van Dale gratis woordenboek, vandale.nl, Onbekend, 06-11-2015, http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=modernisme&lang=nn#.Vj0nk7erTmE
4: Wikipedia, wikipedia.org, Onbekend, 06-11-2015, https://nl.wikipedia.org/wiki/Modernisme
5: Woorden.org, woorden.org, Onbekend, 06-11-2015,http://www.woorden.org/woord/Utilitarisme
6: Wikipedia, wikipedia.org, Onbekend, 06-11-2015, https://nl.wikipedia.org/wiki/Utilitarisme
7: Woorden.org, woorden.org, Onbekend, 06-11-2015, http://www.woorden.org/woord/cynisch
8:Loos, Adolf. “Ornament en misdaad.” Les Cahiers d’Aujourd’hui 5 (1913) : n. pag. Trans. Toon van Casteren, Olaf Brenninkmeijer in Morf 2 2005: 12-25. Print. (Origineel een lezing uit 1908)
9: Experimenta design, experimentadesign.pt, Onbekend, 05-11-2015, http://www.experimentadesign.pt/2011/en/01-01-00.html
10: Experimenta design, experimentadesign.pt, 2011, 05-11-2015 http://www.experimentadesign.pt/2011/en/02-02-03.html
11:Architonic, architonic.com, 05-11-2015, http://www.architonic.com/pmpro/postmodernism-strikes-again/3250103/2/2/1
Het geschreven analyse in PDF formaat:
Door Schijn Bewogen – Nikki Vieler
De Texten van Louis Sullivan, Adolf Loos en Max Bruinsma: